Baanregelement


Alle leden, aspirant-leden en gastschutters zijn verplicht te allen tijde de bepalingen van dit reglement in acht te nemen.
Het reglement beoogt, naast het geven van veiligheids- en schietbepalingen, het verantwoordelijkheidsgevoel voor elkaars veiligheid en voor de veiligheid van buitenstaanders te bevorderen.
In het kader van dit reglement wordt onder schieten verstaan zowel het schieten in wedstrijd- als in trainingsverband.
De onveilige zone is het gehele schietterrein, gerekend vanaf de meet in de richting van en voorbij de doelen.

1. Alvorens met het schieten op de buitenbanen te beginnen, dienen de rode vlaggen op de daarvoor bestemde plaatsen aan de waarschuwingsborden te worden gezet.

2. Er mag alleen met handbogen worden geschoten. Compoundbogen mogen een maximaal piekgewicht hebben van 59,9 lbs.

3. Het schietmateriaal moet steeds in goede staat van onderhoud verkeren.

4. Schieten vanaf een positie die dichterbij het doel is dan de vaste, aangelegde meet is alleen toegestaan als er op dat moment geen andere personen vanaf de vaste meet wensen te schieten.
Schieten vanaf een positie verder dan de vaste, aangelegde meet is niet toegestaan.

5. In de schiethal is het toegestaan om vanaf twee verschillende afstanden parallel te schieten mits de hiervoor bedoelde scheidingswand correct geplaatst is. Het wachten tot het halen van pijlen gebeurt dan achter de wachtlijn bij de langste afstand.

6. Het kruislings schieten (van baan veranderen) is verboden.

7. Schutters mogen alleen dan een pijl op de pees hebben, wanneer zij op de meet staan en wanneer de onveilige zone vrij is.
Het is nimmer toegestaan, met of zonder pijl op de pees, op mens of dier te richten.

8. De boog mag slechts worden getrokken als men zich op de meet bevindt, waarbij op het blazoen/doelpak wordt gericht en de onveilige zone vrij is.

9. Het schieten dient onmiddellijk te worden gestaakt wanneer zich binnen de onveilige zone personen of dieren bevinden.
Honden die zich op het buitenterrein bevinden, moeten worden aangelijnd.

10. Pijlen worden pas gehaald, zodra hiertoe een teken gegeven is en alle schutters hun pijlen geschoten hebben.
Dit ongeacht de afstand waarop en de discipline waarin geschoten is.

11. Iedereen die zich in de schiethal of op het schietveld begeeft dient geheel gesloten schoenen te dragen.

12. Uitsluitend in de schiethal en op het buitenterrein is het toegestaan te verschijnen omgord met een pijlentas met pijlen.

13. Het is verboden te rennen, te stoeien e.d. met pijlen in de hand of in de pijlentas/-koker.

14. Aspirant- en jeugdleden mogen slechts schieten onder leiding van een instructeur of ervaren schutter. Jeugdleden mogen slechts schieten onder leiding van een ervaren schutter van 18 jaar of ouder.

15. Aspirant- en jeugdleden mogen slechts dat verenigingsmateriaal gebruiken dat hen door een instructeur of ervaren schutter wordt toegewezen.

16. Alle leden zijn verantwoordelijk voor het juist en verantwoord gebruik van het verenigingsmateriaal.

17. Alvorens zich achter de doelen te begeven, dient de betrokken schutter enkele medeschutters te waarschuwen en/of zijn boog binnen de onveilige zone te plaatsen (bij voorkeur op circa tien meter van de meet).

18. Op het buitenschietveld is in de lengterichting met twee evenwijdige lijnen een veiligheidszone aangegeven.
Links van die zone mogen doelen op korte afstand (max. 60 m) worden opgesteld; rechts van die zone mogen doelen op lange afstand (max. 90 m) worden opgesteld.
Indien gelijktijdig op deze verschillende afstanden wordt geschoten, is het niet toegestaan het gebied tussen deze twee lijnen te betreden. Indien slechts doelen op één afstand staan opgesteld, mag ook de veiligheidszone als schietbaan worden gebruikt.
19. Niet-schietende leden en/of publiek dienen achter de wachtlijn te blijven.

20. Wanneer men het schietterrein verlaat, dient men alle zoekgeraakte pijlen op te zoeken, het gebruikte blazoen/doelpak en het eventuele afval op te ruimen en fust terug te brengen naar de kantine.

21. De laatste schutter(s) is(zijn) verplicht de rode vlaggen op te halen en de opslagruimten goed af te sluiten.

22. De op het schietterrein aanwezige schutters dienen te allen tijde hun bonds- of schietkaart te kunnen tonen.

23. Iedere schutter is verplicht de aanwijzingen van het bestuur en de door het bestuur daartoe aangewezen personen op te volgen.

24. Iedere schutter ziet erop toe dat alle schutters de schietbanen veilig gebruiken en alle bovenstaande regels onvoorwaardelijk in acht nemen.